De afgelopen jaren steeg het aantal aanslagen op westers grondgebied hard en daarmee steeg ook de angst voor terrorisme bij veel mensen. Het is niet voor niks dat veiligheid en terrorismebestrijding het meest belangrijke thema was tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016. In hoeverre sijpelt zo’n angst binnen de samenleving ook door in het politieke beleid van de Verenigde Staten, met Donald Trump als kersverse president?

Oorlog en geweld is iets dat onze samenleving al sinds het begin van de mensheid bezighoudt. Waar we in de middeleeuwen met speren het strijdveld op renden om vervolgens met elkaar het gevecht aan te gaan, sturen we nu raketten en drones op ons doel af, terwijl we er zelf veilig ver vandaan zitten. Langzaam gaan we richting een hybride oorlog, stelt generaal Tom Middendorp: een oorlog waarbij er geen regels meer gelden en er niet wordt gevochten volgens de Conventie van Genève.

“De grens tussen strijders en burgers is daarbij vaag,” legt antropoloog en oorlogsfotograaf Teun Voeten uit aan The Post Online. “Met een mes uit de keukenla kan een eenling al ISIS-strijder worden, zolang hij de magische woorden ‘Allahu Akbar’ maar uitroept.” En dat is nu net wat het huidige terrorisme zo eng lijkt te maken. De onvoorspelbaarheid, de machteloosheid en het gevoel dat het altijd overal kan gebeuren.  

Een irrationele angst

Als je enkel naar de cijfers kijkt, lijkt het vreemd dat de Amerikaanse bevolking veel banger is voor terrorisme dan voor bijvoorbeeld vuurwapens. In de zestien jaar na de aanslagen op 9/11 vielen er in totaal namelijk 171 doden door terrorisme, waarvan 103 doden bij aanslagen door jihadisten. Ondertussen overlijden er jaarlijks gemiddeld bijna 34.000 Amerikanen door vuurwapens. En toch is de angst voor terrorisme vele malen groter.

Terrorismedeskundige Teun van Dongen legt uit dat dat komt door het gebrek aan controle over de situatie. “Als we risico’s afwegen, dan zijn we veel banger voor dingen die onvoorspelbaar zijn, goed te visualiseren zijn en die zich voordoen in situaties waar we geen controle over hebben. Daar leent terrorisme zich uitstekend voor,” legt hij uit. En juist omdat dit een irrationele angst is, is het moeilijk te bedwingen. “Ik kan nog zoveel op je inpraten over het kleine risico en de feitelijke cijfers, maar als je echt bang bent voor zoiets ongrijpbaars, dan valt dat moeilijk uit je hoofd te praten.”

Psychiater en filosoof Damiaan Denys bevestigt dit. “Het is vervelend, maar er valt eigenlijk weinig te doen tegen deze angst. De risico-inschatting van mensen is eigenlijk heel slecht. Het is begrijpelijk dat je bang bent voor dit soort machteloze situaties, ondertussen zie je ook dat de kans dat het je overkomt echt heel klein is. Angst is alleen heel onredelijk: het volgt een patroon waarbij de verbeelding veel dominanter is dan het gevoel voor de realiteit.”

Het onlogische inreisverbod

Uit onderzoek van het Pew Research Center blijkt dat 83% van de Amerikaanse bevolking zich dit jaar zorgen maakt over terroristische aanslagen. Tijdens de verkiezingscampagne vorig jaar was het zelfs het belangrijkste thema voor stemmers, niet gek dus dat Donald Trump zich tijdens het eerste jaar van zijn presidentschap erg heeft gefocust op dit onderwerp. Eerder dit jaar kondigde hij een inreisverbod voor een aantal landen aan, maar daar kan je wel wat vraagtekens bij plaatsen. Want waar Trump claimt dat het zijn grootste belang is om Amerikanen veilig te houden door potentiële terroristen het land niet in te laten, is feitelijk gezien 85% van de terroristen die na 9/11 een aanslag pleegden Amerikaans burger of permanent statushouder. De resterende 15% was weliswaar niet legaal in het land, maar verbleef er wel al langer. Geen enkele keer in de afgelopen zestien jaar werd er dus een aanslag gepleegd door buitenlandse terroristen die met een concreet plan voor een aanslag het land in kwamen.

Wat ook dubieus is, zijn de gekozen landen voor het inreisverbod. Het gaat hier sinds september om Syrië, Libië, Somalië, Jemen, Iran, Noord-Korea, Venezuela en Tsjaad. Opvallend is dat bijvoorbeeld Egypte en Saoedi-Arabië missen in dit rijtje, uitgerekend de landen waar bijna alle aanslagplegers van 9/11 vandaan kwamen en veel financiers van terreurorganisaties ook verblijven. Dit heeft te maken met de grote belangen die Amerika heeft in Saoedi-Arabië. “Het land is al decennialang een belangrijke bondgenoot en niet te vergeten ook een grootafnemer van Amerikaanse wapens,” legt Amerikacorrespondent Arjen van der Horst uit.

Toch verklaart dit nog steeds niet voldoende waarom Amerika gekozen heeft voor dit specifieke groepje landen. De laatste aanslag op Amerikaanse bodem in New York, afgelopen maand, werd gepleegd door een Oezbeek. De dader van de schietpartij in Orlando vorig jaar was in Amerika geboren, maar had Afghaanse roots. “Het inreisverbod had deze aanslagen nooit kunnen voorkomen en dat geldt eigenlijk voor alle aanslagen op Amerikaanse bodem sinds 9/11.” De kans is dan ook klein dat het land daadwerkelijk veel veiliger wordt door het inreisverbod voor deze landen. Feitelijk gezien zou het aandachtspunt wat dat betreft veel meer moeten ligen bij geradicaliseerde terroristen van eigen bodem, de zogenaamde ‘homegrown terrorists’, maar Donald Trump vindt het huidige inreisverbod zelf eigenlijk vooral nog te slap.

https://twitter.com/realDonaldTrump/status/908645126146265090

De Amerikaanse Droom

De meest recente aanslag op Amerikaans grondgebied was vorige maand, op 31 oktober, toen de 29-jarige Sayfullo Saipov inreed op een fietspad en een schoolbus in New York City. Dit deed hij met een gehuurde pick-up truck, later bleek dat de man geïnspireerd was door de Islamitische Staat (IS). Saipov kwam oorspronkelijk uit Oezbekistan en had een legale verblijfsstatus door middel van het Diversity Visa Program. Dit programma is een loterij waarbij je een visum kan krijgen op basis van je achtergrond. Bij het aanvraagproces vindt een uitvoerige screening plaats en de kans op het verkrijgen van zo’n visum is niet heel groot. Dit maakt het voor terroristen met concrete plannen voor een aanslag geen aantrekkelijke manier om het land te bereiken. Toch liet president Trump een dag na de aanslag weten dat hij dit programma zo snel mogelijk wil schrappen.

https://twitter.com/realdonaldtrump/status/925684982307348480
https://twitter.com/realDonaldTrump/status/925686558304464897

Anders dan de Democraten, richt Trump zijn pijlen herhaaldelijk op minderheden. Latino’s noemt hij moordenaars en verkrachters, over moslims zegt hij dat de islam de Amerikaanse bevolking haat. Amerikacorrespondent Arjen van der Horst legt uit dat Trump dit nadrukkelijk aan veiligheid koppelt. “Trump grijpt elke aanslag in de Verenigde Staten of Europa aan om voor harde immigratiemaatregelen te pleiten. Zo gebruikte hij de aanslag in San Bernadino eind 2016 al om te spreken over een totaal inreisverbod voor moslims, de basis van wat later het inreisverbod werd voor de huidige acht landen.”

Ook al heeft immigratie altijd al voor veel politieke discussies gezorgd, Amerika is toch ook vooral heel open geweest voor immigranten. De Verenigde Staten is nota bene zelf in de 17e eeuw ontstaan door migranten. De Amerikaanse Droom is daarbij het grote uithangbord van het land: het idee dat iedereen het hier kan maken. Of je nou arm bent, weinig ervaring hebt, of uit een ander land komt. In de Verenigde Staten kan je van krantenjongen uitgroeien tot mediamagnaat, ongeacht je achtergrond. Maar de recente immigratiemaatregelen lijken daar lijnrecht tegenover te staan. In Trumps Amerika word je niet met open armen ontvangen en krijg je niet zomaar de kans om te werken aan je eigen toekomstdroom. Dat blijkt alleen al uit de aangekondigde opheffing van de Deferred Action for Childhood Arrivals (DACA), een gedoogwet waardoor kinderen van illegale immigranten zonder verblijfsvergunning toch kunnen werken en studeren. Deze zogenaamde ‘Dreamers’ hebben binnenkort een stuk minder zekerheid over hun toekomst. Mogelijk moeten ze zelfs terug naar hun geboorteland, ook al wonen ze al hun hele leven in de Verenigde Staten.

Met de verschillende vernieuwde maatregelen wil Donald Trump ervoor zorgen dat ongewenste personen het land niet in komen. De grenzen moeten dicht, het aantal vluchtelingen dat de VS opneemt moet omlaag, er moet een muur komen aan de grens met Mexico. Allemaal bedoeld om terroristen en misdadigers buiten de deur te houden. Een groot onderdeel daarvan is het zorgen voor minder open grenzen, een idee wat volgens socioloog Douglas Massey niet zal werken. “Als je naar de Republikeinen luistert, dan klinkt het alsof ze denken dat ze massa’s mensen tegen gaan houden op deze manier. Zeker bij de Mexicaanse grens is dat niet meer het geval, die tijd is inmiddels wel voorbij. Wat je nu wel ziet gebeuren is dat er veel geld uitgegeven wordt aan het versterken van de grenzen, maar er nog veel te weinig wordt gedaan aan het grote aantal illegale immigranten dat op dit moment al in het land is.”

Angst voor aanslagen zit diep

Je kan dus wel stellen dat de angst voor een relatief kleine dreiging in landen als de Verenigde Staten, maar ook Nederland, is doorgedrongen naar het politieke stelsel. Trump kondigde het afgelopen jaar harde maatregelen aan. Zijn belofte om Amerika veiliger te maken, speelt daarbij een grote rol. Maar die belofte eist ook zijn tol: de maatregelen hebben ernstige gevolgen voor bepaalde bevolkingsgroepen in het land. De immigranten worden daarbij het ergst benadeeld, omdat de handhavingsdiensten veel strenger zijn geworden, het jaarlijkse aantal nieuwe verblijfsstatussen drastisch omlaag gaat en familie vanuit verschillende landen op dit moment niet in mag reizen.

Er wordt flink geïnvesteerd in het opschalen van de veiligheidsmaatregelen, maar eigenlijk betekent dit dat we geld uitgeven aan een angst voor iets wat mogelijk niet eens gaat komen. Het gevolg daarvan is dat er minder geld overblijft voor thema’s die op dit moment echt actief spelen, waaronder werkloosheid en het zorgstelsel.

Maar angst voor aanslagen zit diep bij de Amerikanen. De Amerikaanse overheid is na 9/11 twee landen binnengevallen, heeft in tal van andere landen in het Midden-Oosten en Afrika een militaire aanwezigheid, heeft een apart ministerie van Binnenlandse Veiligheid opgericht, honderden miljarden gepompt in extra veiligheidsmaatregelen, twee wetten aangenomen die de rechten van burgers beperken en de Amerikaanse inlichtingendiensten verregaande bevoegdheden gegeven om zelfs hun eigen burgers te bespioneren. “Dat alles is bedoeld om Amerika veilig te houden,” vertelt van der Horst. “Amerikanen zien veiligheid als de belangrijkste taak van de overheid. Uit eigen ervaring weet ik dat Amerika erg bang zijn voor terreurdreiging: elke aanslag in Europa wordt breed uitgemeten. Ik ken genoeg Amerikanen die niet meer naar Europa durven te reizen uit angst voor aanslagen, terwijl de kans dat je hier wordt neergeschoten vele malen groter is dan in Europa. Angst komt in golven. De angst was extreem aanwezig in de eerste jaren na 9/11 en daarna zwakte het weer wat af. Maar telkens als er een aanslag is, zie je het weer opkomen. Trump spelt hier uiteraard op in en daarmee heeft hij veel stemmen gewonnen. Angst blijkt nu eenmaal een krachtige politieke motivator te zijn.”