Als underdog hogerop komen, is een belangrijk onderdeel van de Amerikaanse droom. Van krantenjongen tot hoofdredacteur, in de Verenigde Staten kan het. Zelfs hoofdstad Washington, D.C. heeft een eigen Amerikaanse droom: al decennialang proberen ze de 51ste staat van Amerika te worden. Maar vooralsnog zonder succes.
Washington, D.C. is op dit moment geen staat, maar een federaal district. Dat houdt in dat het Congres bijvoorbeeld altijd het recht heeft om zich te bemoeien met de lokale politiek. In eerste instantie wordt de lokale politiek gewoon bepaald door de burgemeester en de rest van de gemeente, maar het Congres moet toestemming geven en mag altijd ingrijpen als ze het ergens niet mee eens zijn. Daarnaast heeft deze stad als enige een lid in het Huis van Afgevaardigden dat alleen mag adviseren. Dit betekent dat zij niet mag meestemmen over beslissingen, maar alleen advies mag geven. Ook in het Congres zelf hebben ze geen inspraak.
Waarom is Washington, D.C. nooit een staat geweest?
Het antwoord op deze vraag brengt ons helemaal terug naar de 18e eeuw. Toen de Founding Fathers de Verenigde Staten oprichtten was er natuurlijk ook een hoofdstad nodig. Nadat George Washington eerst vanuit New York City werkte, verhuisde de hoofdstad daarna voor tien jaar naar Philadelphia. Via deze omwegen werd Washington, D.C. uiteindelijk permanent gekozen in 1790, als compromis tussen de noordelijke en de zuidelijke staten. Bij de oprichting van de hoofdstad bepaalden de Founding Fathers dat deze grond geen staat maar een federaal disctrict werd. Dat deden ze simpelweg uit angst. Angst dat regeringsleden rond hun werkgebied beïnvloed zouden worden. Puur uit veiligheidsoverwegingen verzonnen ze daarom om de omgeving rondom het Witte Huis minder macht te geven. Hiermee moest het een neutrale omgeving worden.
Oorspronkelijk verloren de inwoners van deze stad hierdoor dan ook alle rechten om te stemmen in het Congres en het Kiescollege. Ook hadden ze geen recht van spreken meer over grondwetswijzigingen. Een deel hiervan is sinds 1961 teruggedraaid: inwoners in Washington, D.C. mogen sindsdien weer stemmen in het Kiescollege, wat betekent dat ze dus wel weer een stem hebben in de presidentsverkiezingen.
United for Statehood
Er is inmiddels al een lange tijd veel onvrede over de constructie van het federale district. Veel inwoners vinden het oneerlijk en ondemocratisch dat zij minder rechten hebben dan elke andere Amerikaanse stad. Dat is toch wel ironisch, in de stad van het Witte Huis.
De 39-jarige Josh Burch woont al zijn hele leven in het federale district en vond het vijf jaar geleden tijd worden voor verandering. Hij richtte daarom de organisatie United for Statehood op, om actief campagne te gaan voeren voor het oprichten van een nieuwe staat. Door een sterke lokale community op te bouwen, support te winnen door het hele land en te lobbyen bij het Congres. Dit jaar wordt er door de inwoners van D.C. gestemd op de Statehood Bill, waarbij de meerderheid goedkeuring moet geven voor de staat en haar grenzen, de constitutie en het politieke staatssysteem.
“Ik ben opgegroeid in deze stad en heb inmiddels een eigen gezin met twee jonge kinderen. Voor mij is het heel erg belangrijk dat ook wij een eigen staat worden”, vertelt Burch. “We houden van dit land maar het frustreert ons heel erg dat onze gelijkwaardige democratische rechten ontzegd worden. Als we een staat worden, betekent dat voor mij en mijn familie dat we ons eindelijk volledige en gelijke Amerikaanse burgers voelen. Mijn oudste dochter is nu zes jaar oud en ons doel is om een staat te zijn op het moment dat zij achttien wordt, zodat haar stem echt wat betekent.”
Ook al wordt deze strijd al jaren gestreden, Josh blijft geloven dat
Washington, D.C. ooit een eigen staat wordt. “Amerika werd opgericht met een veelbelovende democratie, maar in realiteit ontkent het land democratische mensenrechten aan een groot deel van onze bevolking. Door de jaren heen is er veel veranderd op het gebied van mensenrechten: gelijke rechten voor Afro-Amerikanen en stemrecht voor vrouwen zijn daar een voorbeeld van. Ik geloof dat we nog een hoop werk voor de boeg hebben, maar ik ben ervan overtuigd dat wij met de oprichting van een nieuwe staat ooit eindelijk gelijke politieke rechten krijgen.”
Presidentsverkiezingen
Dinsdag kiest Amerika een nieuwe president. De verschillen tussen twee kandidaten zijn nog nooit zo groot geweest: een rijke, populistische zakenmagnaat en een ervaren, maar niet altijd betrouwbare overheidsvrouw. Een van de twee verhuist over een paar maanden naar het Witte Huis en kan ook voor de inwoners van Washington, D.C. veel betekenen. United for Statehood heeft weinig vertrouwen in de hulp van Donald Trump en hoopt daarom dat Hillary Clinton wint. “Eerder dit jaar heeft ze al aangekondigd achter onze beweging te staan en ze zou veel invloed uit kunnen oefenen als president. Door te lobbyen en anderen te overtuigen van onze beweegredenen komen we langzaamaan een stapje dichterbij.”
Dit artikel verscheen eerder op The Voting Times